Overslaan en naar de inhoud gaan
Naslagwerk

W182 oplegnotitie dataminimalisatie BvBSN (geboorteplaats en -land)

W182 oplegnotitie dataminimalisatie BvBSN (geboorteplaats en -land)

1. Probleemstelling

1.1 Omschrijving

Op grond van artikel 12 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) dienen de organisaties die het BSN gebruiken in hun uitvoeringsprocessen zich ervan te vergewissen dat het BSN betrekking heeft op de persoon wiens gegevens worden verwerkt. Om dit te kunnen vaststellen, heeft de gebruiker toegang tot de BvBSN. Deze LO-wijziging regelt dat de gegevens over afkomst niet meer in deze uitvraag worden gebruikt. Als ter uitvoering van artikel 12 van de Wabb in een concreet geval toch deze gegevens nodig blijken, dan kunnen gebruikers gebruikmaken van de gegevens van de betrokkene die in de BRP beschikbaar zijn, mits dit mogelijk is binnen de reikwijdte van hun (eventuele) BRP-autorisatie. Want de BRP en de BRP-V worden niet aangepast: hierin blijven de gegevens over de afkomst gewoon aanwezig.

1.2 Herkomst

Naar aanleiding van motie 21 over het verwerken/gebruiken van afkomstgerelateerde gegevens heeft de minister in het (concept) Besluit wijziging BRP, dd. 3 oktober 2022 voorgesteld om de gegevens geboorteplaats en -land te schrappen uit Bijlage 3 van het Besluit BSN, de grondslag van deze verwerking. Zodoende is de afkomst van betrokkenen niet meer te herleiden. Inmiddels is de internetconsultatie van de aanpassing van dit Besluit BSN afgerond (sinds 22 december 2022). DO/CZW heeft de wijziging afgestemd met de staatssecretaris en de staatssecretaris heeft de Tweede Kamer per brief geïnformeerd [de aanleiding was immers een aangenomen Tweede Kamermotie]. De Kamer heeft instemmend gereageerd op de voorgestelde aanpassing.
Op 12 juli 2023 is de aanpassing van bijlage 3 van het Besluit BSN, waarmee de onderdelen f (geboorteplaats) en g (geboorteland of -gebied) op een nog te bepalen tijdstip gaan vervallen, gepubliceerd in de Staatscourant. Inmiddels heeft DO bepaald dat deze wijziging per 1 oktober 2025 in werking treedt.

1.3 Raakvlakken andere initiatieven RvIG

Geen.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Er zijn 2 soorten vragen die een gebruiker aan de BvBSN kan stellen: de presentievraag en de verificatievraag. De presentievraag is bedoeld om de consistentie tussen de stelsels BRP en BSN bij inschrijving te waarborgen. Gemeenten en RNI als BSN-uitgevende instanties zijn gebruikers van de presentievraag. Hierbij zijn de gegevens betrokken die in bijlage 2 van het besluit BSN zijn vermeld. Deze LO wijziging heeft daarom geen impact op de presentievraag. De verificatievraag is een vraag die een gebruiker moet of mag stellen in verband met de verificatie van een BSN. Er zijn 5 verificatievragen

  1. Toetsen in verkeer zijn van het identiteitsdocument: gebruikers kunnen op basis van het documententype of -nummer controleren of het identiteitsdocument van een persoon geldig is.
  2. Toetsen geldigheid BSN: gebruikers kunnen via het nummerregister nagaan of een BSN in omloop (geldig) is.
  3. Opvragen identificerende gegevens op basis van een BSN: gebruikers kunnen met een BSN een beperkt aantal gegevens uit de BRP opvragen.
  4. Opvragen BSN op basis van identificerende gegevens: gebruikers kunnen een BSN opvragen door het invoeren van identificerende gegevens.
  5. Toetsen van de combinatie BSN en identificerende gegevens: gebruikers kunnen controleren of BSN en een set identificerende gegevens bij elkaar horen.

Bij de eerste twee verificatievragen en het bijbehorende antwoord zijn afkomstgegevens niet betrokken.
In het antwoord op de andere drie vragen worden alle gegevens verstrekt uit bijlage 3 bij het Besluit BSN, dus ook geboorteplaats en -land.
Bovendien kunnen bij het invoeren van identificerende gegevens bij de vierde en vijfde verificatievraag de gegevens geboorteplaats en -land worden gebruikt, maar het is niet verplicht deze te gebruiken.

Verder voorziet de BvBSN sinds de inwerkingtreding van het BSN-stelsel in 3 tijdelijke diensten waarbij beide afkomstgegevens zijn betrokken:

  • Stellen bulkvraag
  • Ophalen antwoord bulkvraag
  • Opvragen BSN t.b.v. schoning en initiële vulling (deze wordt door geen enkele gebruiker meer gebruikt)

Deze diensten worden uitgefaseerd: dit wordt ook met deze LO-wijziging meegenomen. De enige gebruiker die nog gebruik maakt van deze diensten is inmiddels van het uitfaseren op de hoogte gebracht.

2.2 Oplossing

Deze LO-wijziging zorgt ervoor dat de afkomstgegevens uit de verificatievragen 3 t/m 5 (zie 2.1) en bijbehorende antwoorden worden verwijderd. Om gebruikers van de BvBSN de tijd te geven hun systemen en processen hierop aan te passen is gekozen voor de volgende oplossing:

  • De huidige voorziening blijft van 1 januari 2025 tot 1 oktober 2025 enigszins aangepast bestaan:
    - het gebruik van geboorteplaats en/of -land als identificerend gegeven in de verificatievraag zal worden genegeerd.
    - in het antwoord zullen de gegevens geboorteplaats en/of -land niet meer zijn gevuld.
    Gebruikers kunnen deze aangepaste voorziening gebruiken zonder hun systemen te hoeven aanpassen. Op 1 oktober 2025 zal deze voorziening buiten werking worden gesteld.
  • Een nieuwe voorziening wordt zo snel mogelijk toegevoegd, waarin de gegevens geboorteplaats en -land zowel in de vragen 3 t/m 5 (zie 2.1) als in het bijbehorende antwoord niet meer voorkomen. Verder werkt de nieuwe voorziening exact gelijk aan de bestaande voorziening. Als een gebruiker zijn systeem heeft aangepast kan die overstappen op deze nieuwe voorziening.

Het LO BSN versie 2025.Q4 zal geen afkomstgegevens meer bevatten in de betreffende drie verificatievragen.

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

De aanpassing van bijlage 3 van het Besluit BSN, waarmee de onderdelen f (geboorteplaats) en g (geboorteland of -gebied) voor de verificatievragen gaan vervallen, is de aanleiding van deze LO wijziging. De bekendmaking van de aanpassing van deze bijlage is al gepubliceerd in de Staatscourant.

2.4 Openstaande punten

Geen.

3 Invoering

Geen bijzonderheden.

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Het LO BSN zal per 1 oktober 2025 worden aangepast. De beschrijving van de (aangepaste) huidige WSDL en de nieuwe WSDL worden zo snel mogelijk op de website van RvIG gepubliceerd (BvBSN/Webservices-Specificaties at main · rvig-publicaties/BvBSN · GitHub).

4.2 Gemeenten

Deze LO wijziging heeft geen impact voor de gemeenten in de rol van bijhouder.

4.3 Afnemers

Dit heeft impact op die afnemers die gebruik maken van geboorteplaats en/of geboorteland bij een of meer van de volgende diensten:

  • Opvragen identificerende gegevens op basis van een BSN
  • Opvragen BSN op basis van identificerende gegevens
  • Toetsen van de combinatie BSN en identificerende gegevens

Dit kunnen ook gebruikers binnen een gemeente zijn, zoals BOA’s, parkeerbeheer en vergunningverlening. Verder heeft het ook impact op de gebruiker die de tijdelijke diensten Stellen bulkvraag en Ophalen antwoord bulkvraag nog gebruikt: deze gebruiker is al bezig zijn programmatuur aan te passen.

Op 1 oktober 2025 zal de huidige WSDL buiten werking worden gesteld. De getroffen afnemers zullen hun processen en systemen voor die datum moeten hebben aangepast op het gebruik van de nieuwe WSDL.

4.4 IND

Deze LO wijziging heeft geen impact voor de IND.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Deze LO wijziging heeft geen impact op de Caribische landen en Caribisch Nederland, de PIVA-systemen en de PIVA-BRP-koppeling (PBK).

4.6 RvIG-systemen

Deze LO wijziging heeft impact op de BvBSN, zoals beschreven in paragraaf 2.2.

 

 

Delen

Naslagwerk

W210 LO BRP oplegnotitie 2e Aanvulling op W180 Oplossen verschillen BAG-BRP

W210 LO BRP oplegnotitie 2e Aanvulling op W180 Oplossen verschillen BAG-BRP

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

Op 1 januari 2024 is LO BRP versie 2024.Q1 in werking getreden. Hierin wordt een vaste koppeling afgedwongen tussen het actuele woon-/briefadres in de BRP en een geldig hoofdadres van een adresseerbaar object in de BAG (LO wijziging W180). Met versie 2024.Q2 is aan het LO BRP toegevoegd dat voor de vaste koppeling tussen het briefadres in de BRP en het adresseerbaar object in de BAG een nevenadres toegestaan is, mits de briefadresgever een gemeente of een organisatie is (LO wijziging W191 - 1e aanvulling op W180).

De vaste koppeling tussen de BAG en de BRP, zoals die nu is beschreven in het LO BRP, vereist dat de gegevens van een woon-/briefadres in de BRP altijd gelijk zijn aan die van het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG. Maar volgens de wet basisregistratie adressen en gebouwen zijn er uitzonderingen mogelijk (artikel 35, lid 2). Deze wijziging voor het LO BRP zorgt ervoor dat wordt vastgelegd in welke situaties er eventueel in de gegevens van het woon-/briefadres in de BRP afgeweken mag worden van de adresgegevens van het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG.

1.2 Herkomst

Het initiatief, BRN-07-01 Oplossen verschillen BAG-BRP, valt onder BRP Doorontwikkeling en hoort bij het ontwikkelpunt: BRN Bevragen bij de bron.

1.3 Raakvlakken

Geen.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Volgens het LO BRP moeten vanaf 1 januari 2024 in de BRP alle actuele woon-/briefadressen een vaste koppeling hebben met een geldig adres van een adresseerbaar object in de BAG. De gegevens van dit gekoppelde adres in de BAG, die als element in de BRP voorkomen, moeten een-op-een worden overgenomen in de BRP.

2.2 Oplossing

Een actueel woon-/briefadres wordt gekoppeld aan een adresseerbaar object in de BAG via element 11.80 Identificatiecode verblijfplaats en aan een adres via 11.90 Identificatiecode nummeraanduiding. De gegevens van dit gekoppelde adres in de BAG moeten in principe een-op-een worden overgenomen in de BRP.
Het betreft naast beide identificatiecodes de volgende elementen:

  • 11.15 Naam openbare ruimte
  • 11.20 Huisnummer
  • 11.30 Huisletter
  • 11.40 Huisnummertoevoeging
  • 11.60 Postcode
  • 11.70 Woonplaatsnaam

De wijziging in het LO BRP betreft de toevoeging van een beschrijving van twee situaties waarin de waarde van deze zes elementen in categorie 08 Verblijfplaats, als daar een goede reden voor is, eventueel niet gelijk hoeft te zijn aan het betreffende gegeven van het gekoppelde adres in de BAG. Deze twee situaties zijn:

  • Het adresseerbaar object heeft in de BAG de indicatie "geconstateerd"
  • Het gegeven van het adres staat in de BAG in onderzoek

Door middel van de LO wijzigingen W180, W191 en W210 is in LO BRP versie 2025.Q3 exact beschreven hoe de verplichte koppeling tussen de BAG en de BRP werkt: elke woon-/briefadres in de BRP kan worden vastgelegd met een koppeling naar een adresseerbaar object in de BAG. Een actueel woon- of briefadres zonder een koppeling naar een adresseerbaar object in de BAG is dan niet meer toegestaan. Op de website van RvIG bij Veel gestelde vragen koppeling BAG-BRP staan tips over bijzondere woonsituaties. Als er toch nog een situatie is, waarbij niet duidelijk is hoe bij het inschrijven van de burger op een adres een koppeling met een adresseerbaar object in de BAG kan worden gemaakt, neem dan contact op met de Frontoffice van RvIG via info@rvig.nl.

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Geen.

2.4 Openstaande punten

Geen.

3 Invoering

Sinds 1 januari 2024 wordt in het LO BRP voor alle actuele woon-/briefadressen een vaste koppeling naar een adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG afgedwongen en moeten alle gegevens in principe gelijk zijn. In april 2024 zijn voor het eerst de verschillen tussen gekoppelde adressen in de BAG en de BRP als bevindingen via de kwaliteitsmonitor naar de gemeenten gestuurd. Een bevinding op een gegeven in een woon-/briefadres, waarbij het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG de indicatie "geconstateerd" heeft of waarbij het betreffende gegeven in de BAG in onderzoek staat, wordt met een aparte code aangeduid. Zo’n bevinding zal niet bij de zelfevaluatie worden meegeteld.

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Er zijn alleen wijzigingen vereist aan het LO BRP en de HUP. In het LO BRP wordt in categorie 08 Verblijfplaats bij groep 11 een opmerking geplaatst. In de HUP zal een beschrijving worden toegevoegd over de mogelijkheden m.b.t. de genoemde uitzonderingen. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het berichtenverkeer.

4.2 Gemeenten

Gemeenten mogen, als daar een goede reden voor is, een gegeven in een woon- /briefadres in de BRP met een andere waarde in de BRP opnemen dan in de BAG staat geregistreerd, zolang het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG de indicatie "geconstateerd" heeft of zolang het betreffende gegeven in de BAG in onderzoek staat. Belangrijk is wel dat gezorgd wordt dat zo snel mogelijk het gegeven in de BAG de juiste informatie bevat en dus de indicatie geconstateerd of het in onderzoek zijn van een gegeven opgeheven kan worden. Vanaf dat moment moeten alle adresgegevens van het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG weer een-op-een worden overgenomen in de BRP.

4.3 Afnemers

Geen gevolgen.

4.4 IND

Geen gevolgen.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Geen gevolgen.

4.6 RvIG-systemen

In de jaarlijkse run van de BCM ten behoeve van de zelfevaluatie moeten de bevindingen op een gegeven in een woon-/briefadres, waarbij het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG de indicatie geconstateerd heeft of waarbij het betreffende gegeven in de BAG in onderzoek staat, niet mee tellen.

Delen

Abonneer op Webpagina's
Scroll naar boven