Wat kun je vinden op deze pagina?
- 1. Inleiding
- 2. Toegang tot de beheervoorziening
- 2.1 Aansluitprocedure
- 2.2 Netwerk
- 2.3 Techniek
- 2.4 Certificaten
- 2.5 De Proefomgeving
- 2.5.2 Beschikbare webservices
- 2.6 De Productieomgeving
- 3. De BSN Verificatievraag
- 3.1 De BSN-verificatievraag
- 3.2 Wanneer de BSN-verificatievraag stellen
- 3.3 Wie mogen de BSN-verificatievraag stellen
- 3.4 Soorten vragen
- 3.5 Gegevensset
- 4. Het Foutenmeldpunt
- 4.1 Inleiding
- 4.2 Proces
- 4.3 Het FMP, de Terugmeldvoorziening (TMV) en het BSN-punt
Handreiking BSN voor Gebruikers
1. Inleiding
De Handreiking BSN voor Gebruikers beoogt organisaties die gebruik maken van het burgerservice- nummer (BSN) behulpzaam te zijn bij het implementeren van het BSN door het geordend aanbieden van de verschillende van toepassing zijnde procedures.
Per hoofdstuk zijn de procedures opgenomen met de bijbehorende uitleg.
Deze handleiding is bestemd voor alle gebruikers van het BSN, in het bijzonder voor de medewerkers van deze organisaties die zich bezighouden met de implementatie van het gebruik van het BSN.
Voor gemeenten in hun rol van toekennende instantie is er een separate Handreiking BSN voor Burgerzaken beschikbaar op de website van Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
2. Toegang tot de beheervoorziening
2.1 Aansluitprocedure
Wanneer een gebruiker wil aansluiten op de BV BSN om BSN-verificatievragen te stellen, moet een aansluitprocedure doorlopen worden. Deze procedure geeft in overzichtelijke stappen inzicht in het totale aansluittraject en zorgt er zo voor dat op een efficiënte en effectieve manier aangesloten kan worden op de BV BSN. Een beschrijving van de aansluitprocedure en de voor aanmelding benodigde formulieren zijn beschikbaar op www.rvig.nl
Wanneer een organisatie gebruik wil maken van de BV BSN, dan moet elke taak (overheid) en elke werkzaamheid (overige BSN-gebruikers) waarvoor het gebruik van de BV BSN beoogd wordt, gemeld worden aan Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. Ook wanneer de BV BSN voor meerdere taken of werkzaamheden bevraagd gaat worden dan dient deze uitbreiding aan Rijksdienst voor Identiteitsgegevens voorgelegd te worden. Dit betekent overigens niet automatisch dat u een nieuwe technische verbinding moet leggen met de BV BSN. Via deze meldingen wordt door RvIG getoetst en bijgehouden voor welke taken en werkzaamheden verificatievragen aan de BV BSN worden gesteld. Een deel van deze gegevens wordt eveneens gebruikt voor het vullen en actueel houden van de website www.burgerservicenummer.nl.
2.2 Netwerk
De netwerktoegang tot de BV BSN is niet mogelijk via het openbare internet. Toegang is mogelijk via een aansluiting op Gemnet of Diginetwerk.
2.3 Techniek
Voor het stellen van verificatievragen aan de BV BSN dient de gebruiker te beschikken over een berichtenvoorziening. Deze berichtenvoorziening kan worden gebouwd op basis van een WSDL.
Daarnaast gelden de volgende technische uitgangspunten:
- authenticatie van de BSN-gebruiker middels een PKI-overheidscertificaat.
- er wordt gebruik gemaakt van XML/SOAP berichten over HTTPS (poort 443).
- de BV BSN voorziet in een vraag- en een antwoordbericht met synchrone communicatie.
- uitgangspunt is de ISO 10646 UTF-8 tekenset die overeenkomt met de (beperkte) GBA Teletex tekenset.
- een vraagbericht bevat maximaal één vraag.
- een antwoordbericht bevat één antwoord of een melding betreffende een uitzondering of fout.
- een vraag mag alleen betrekking hebben op de toegestane zoekpaden en beschikbare gegevens.
2.4 Certificaten
Om toegang te krijgen tot de BV BSN moet u beschikken over een PKI Overheid certificaat; een Services certificaat van het type Server. Voor aansluiting dient u eenmalig de “NAW-gegevens” van het PKI Overheid certificaat te verstrekken aan RvIG om het certificaat te autoriseren voor het BV BSN-systeem. Het publieke deel van het certificaat dient als .pem of .cer bestand verzonden te worden aan info@RVIG.nl. Als u gebruik maakt van een bewerker en uw bewerker is aangesloten op de BV BSN met een PKI Overheid certificaat, dan heeft u zelf geen PKI Overheid certificaat nodig.
2.5 De Proefomgeving
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft voor testdoeleinden een proefomgeving ingericht voor de BV BSN. Alle webservices die door de BvBSN worden aangeboden, zijn beschikbaar op deze proefomgeving.
2.5.1 Toegang tot de proefomgeving
De proefomgeving is beschikbaar via ‘openbaar’ internet, via Gemnet en via Diginetwerk. In alle gevallen is een geldig PKI-Overheid certificaat nodig. Het gebruikte PKI-Overheidscertificaat moet aangemeld worden bij Rijksdienst voor Identiteitsgegevens om geautoriseerd te worden.
2.5.2 Beschikbare webservices
Op de proefomgeving is het volgende endpoint beschikbaar voor de webservices:
Via internet https://147.181.36.105/bvbsn60/gebruiker.asmx
Via Gemnet en Diginetwerk: https://lap.bvbsn.idm.diginetwerk.net/bvbsn60/gebruiker.asmx
De volgende webservices zijn aanwezig:
- ZoekNr: toetsen van de geldigheid van een BSN;
- HaalOpIdenGeg: opvragen identificerende gegevens o.b.v. een BSN;
- ContrBsnIdenGeg: toetsen combinatie identificerende gegevens en BSN;
- OpvrBsnIdenGeg: opvragen BSN o.b.v. identificerende gegevens;
- VerificatieIdentiteitsDocument: opvragen geldigheid identiteitsdocument.
De betreffende versie is herkenbaar als commentaar bij de webservice:
2.5.3 Testdatabase
In de testdatabase zijn de gegevens opgenomen van een aantal testpersonen die gebruikt kunnen worden om te testen. De gegevens van deze testpersonen zijn gefingeerd en hebben geen enkele relatie met bestaande personen. De inhoud van de testdatabase kunt u opvragen via info@rvig.nl.
2.6 De Productieomgeving
Op de productieomgeving zijn de webservices via Gemnet en Diginetwerk als volgt bereikbaar: https://bvbsn.idm.diginetwerk.net/bvbsn60/gebruiker.asmx
3. De BSN Verificatievraag
3.1 De BSN-verificatievraag
De Beheervoorziening BSN (BV BSN) vervult een aantal belangrijke taken. Zo verzorgt de BV BSN het genereren, distribueren, beheren en raadplegen van het BSN.
Ook verzorgt de BV BSN de toegang tot de identificerende gegevens in de achterliggende basisregistratie Personen (BRP)) en toegang tot de landelijke registers voor identiteitsdocumenten (paspoorten, rijbewijzen en vreemdelingendocumenten) die voor identiteitsverificatie aan het loket kunnen worden gebruikt. Deze functionaliteit wordt samengevat onder de term BSN-verificatievraag.
De volledige functionaliteit van de BV BSN, inclusief de mogelijkheid BSN-verificatievragen te stellen, is beschreven in het Logisch Ontwerp BSN (www.rvig.nl).
3.2 Wanneer de BSN-verificatievraag stellen
Bij gebruik van het BSN aan het loket van een BSN-gebruiker biedt de Beheervoorziening BSN de volgende functionaliteit op het gebied van identiteitsverificatie:
- het online verifiëren van de geldigheid van een identiteitsdocument
- het online verifiëren van een BSN en/of persoonsgegevens
Aansluiten op de BV BSN om toegang te hebben tot deze functionaliteit is optioneel, tenzij in sectorale wetgeving de verplichting hiertoe is opgenomen.
De BV BSN toetst de geldigheid van het BSN in het eigen nummerregister maar haalt identificerende gegevens op via koppeling met de GBA-V. Er is een beperkte gegevensset van elke actuele PL opgeno- men. Door het stellen van een BSN-verificatievraag (ophalen identificerende gegevens) aan de BV BSN worden dus actuele identificerende gegevens en het BSN uit de BRP opgehaald.
BSN-gebruikers dienen te beseffen dat de BSN-verificatievragen alleen online en ad-hoc gesteld kunnen worden. Met deze aansluiting op de BV BSN kunnen geen afnemerindicaties worden geplaatst op persoonslijsten in de BRP zodat bestanden spontaan actueel kunnen worden gehouden. Voor het uitvoeren van backoffice-taken of bulkprocessen is aansluiting op de BV BSN nauwelijks zinvol.
3.3 Wie mogen de BSN-verificatievraag stellen
In de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer is bepaald welke organisaties BSN-gebruiker zijn. Alle BSN-gebruikers mogen verificatievragen aan de BV BSN stellen.
Op basis van onderstaand schema kan worden bepaald of een organisatie gebruiker is en dus bevoegd om verificatievragen aan de BV BSN te stellen.
3.4 Soorten vragen
Er zijn 5 soorten BSN-verificatievragen:
Toetsen of een identiteitsdocument geldig is
Veelal is bij aanvang van een dienstverlening op basis van het BSN identiteitsverificatie wenselijk. Gebruikers van het BSN-stelsel kunnen verifiëren of het Nederlandse identiteitsdocument een geldig document is zoals bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht (WID). De BV BSN bevraagt hierbij op de achtergrond documentregisters voor reisdocumenten, rijbewijzen en vreemdelingendocumenten.
Toetsen of een nummer een BSN is
Op basis van het invoeren van het BSN wordt door de beheervoorziening BSN gemeld of het opgegeven nummer een BSN is.
Het antwoord op deze vraag geeft aan of u te maken hebt met een geldig toegekend BSN of dat het nummer niet (meer) bestaat.
Als het nummer als BSN is toegekend aan een persoon krijgt u de melding ‘nummer is een BSN’.
Als het opgegeven nummer niet (of niet meer) als BSN in omloop is of niet voldoet aan de elfproef krijgt u de melding ‘nummer is geen BSN’.
Toetsen welke identificerende gegevens bij een BSN horen
Op basis van het invoeren van een BSN wordt een set aan dit BSN gekoppelde identificerende gegevens opgehaald uit de achterliggende authentieke registraties en gemeld aan de gebruiker.
Toetsen welk BSN bij identificerende gegevens hoort
Op basis van het invoeren van identificerende gegevens wordt een BSN opgehaald. Het opvragen kan met een deel van de identificerende gegevens (bijv. voornamen, achternaam, geboortedatum),
tenzij deze combinatie niet leidt tot één gevonden persoon.
Toetsen van de combinatie BSN met identificerende gegevens
Op basis van het BSN en een set identificerende gegevens wordt getoetst of deze bij elkaar horen.
BSN-gebruikers die overheidsorgaan zijn, mogen alle hieronder opgesomde soorten vragen stellen. Gebruikers die geen overheidsorgaan zijn, mogen in principe alleen de eerste twee functionaliteiten gebruiken. Uitbreiding met andere functionaliteiten kan alleen op grond van wetgeving. Onderstaande beslisboom kan helpen te bepalen of, en zo ja, welke vragen door een organisatie gesteld mogen worden.
Beslisboom gebruik Beheervoorziening burgerservicenummer
Met aansluiting van de BSN-gebruiker op de BV BSN, zal binnen diens organisatie moeten worden vastgesteld welke personen autorisatie krijgen om verificatievragen te mogen stellen aan de BV BSN. Daarbij zullen procedures moeten worden afgesproken om onterecht gebruik te voorkomen en verandering en vernieuwing van de autorisaties mogelijk te maken.
3.5 Gegevensset
Als antwoord op de laatste 3 BSN-verificatievragen worden de identificerende gegevens getoond. Het betreft de volgende gegevensset:
Voor een nadere uitwerking van de elementen binnen deze groepen en de mogelijke zoekpaden wordt verwezen naar het LO BSN.
4. Het Foutenmeldpunt
4.1 Inleiding
Met het in beheer nemen van de BV-BSN heeft Rijksdienst voor Identiteitsgegevens zich gecommitteerd aan het inrichten van een foutenmeldpunt voor het melden van BSN-nummerfouten. Dit fouten- meldpunt moet zorg dragen voor de registratie en coördinatie van de oplossing van nummerfouten.
Het oplossen van de fouten is voorbehouden aan de registerhouders.
Om dit proces te faciliteren is het Foutenmeldpunt (FMP) ontwikkeld. Het FMP is een webapplicatie waar een foutvermoeden in geregistreerd kan worden. Vervolgens ondersteunt het FMP in het toewijzen en bewaken van de benodigde activiteiten ten behoeve van de afhandeling van het foutvermoeden.
4.2 Proces
Een BSN-gebruiker kan constateren dat er bijvoorbeeld een zelfde BSN bestaat bij meerdere personen of dat er mogelijk meerdere BSN’s bestaan bij dezelfde persoon. De gebruiker kan deze zogenaamde foutvermoedens melden bij het FMP zodat deze beoordeeld en waar nodig hersteld kunnen worden.
Na melding van de fout wordt deze opgenomen in het FMP. Het FMP stuurt direct een bevestiging van de melding per mail aan de melder; deze bevestiging bevat een uniek identificatienummer. Na beoordeling van het foutvermoeden door de gegevensbeheerder van Rijksdienst voor Identiteitsgegevens zijn de mogelijke vervolgstappen:
- het foutvermoeden wordt doorgestuurd naar de registerhouder die de fout moet onderzoeken en oplossen;
- er wordt advies gevraagd aan de Belastingdienst;
- de fout wordt direct opgelost in de BV BSN;
- het foutvermoeden wordt gekwalificeerd als niet terecht waarna het dossier direct gesloten wordt. De indiener van het foutvermoeden wordt hiervan per mail op de hoogte gesteld.
Het doorsturen van het foutvermoeden naar de registerhouder gebeurt door middel van een mail naar de contactpersoon van deze organisatie met daarin een link naar het FMP. Door op de link te klikken wordt de betreffende medewerker direct naar de foutmelding geleid. De registerhouder dient binnen de gestelde termijn het foutvermoeden in behandeling te nemen en deze na onderzoek en –zo nodig herstel– af te melden in het FMP.
Het FMP ontvangt de afmelding en sluit het dossier. Na sluiting van het dossier wordt de indiener van het foutvermoeden via mail op de hoogte gesteld van de wijze van afhandeling.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Afhandeling nummerfouten
Wie mag fouten melden
Foutvermoedens kunnen zowel door registerhouders als BSN-gebruikers aan het FMP worden gemeld. Uitgezonderd zijn BSN-gebruikers die aangesloten zijn via een Sectorale Berichten Voorziening (SBV), bijvoorbeeld SBV-Z. Deze gebruikers melden hun foutvermoeden bij de SBV die vervolgens het fout- vermoeden via het FMP kan melden.
Burgers die een foutvermoeden hebben, dienen dit te melden aan de organisatie waar het foutvermoeden is ontstaan of bij de eigen gemeente.
Welke fouten melden
Bij het vermoeden van een fout in de combinatie van het nummer, de persoon en de persoonsgegevens die daaraan gekoppeld zijn, wordt dit gemeld aan het FMP. De soorten fouten die gemeld kunnen worden door een BSN-gebruiker of registerhouder zijn opgenomen in het overzicht ‘Mogelijke fouten’.
Afhandeling van fouten door registerhouders
Op het moment dat een foutvermoeden wordt doorgestuurd naar de betreffende registerhouder, wordt het vermoeden onderzocht en waar nodig het probleem opgelost. Het FMP wordt geïnformeerd over de uitkomst.
Indien de registerhouder een gemeente betreft, wordt bij ontvangst van een foutvermoeden het betreffende gegeven in onderzoek gezet op de persoonslijst (PL) in de BRP. Het oplossen van een fout binnen de GBA geschiedt overeenkomstig de gebruikelijke BRP procedures. Mogelijke herstelacties zijn opgenomen in het overzicht ‘mogelijke fouten’.
Techniek
Het FMP is een webapplicatie die bereikbaar is via https://www.fmpbsn.nl
De verbinding (inclusief gebruikersnaam en wachtwoord) met het FMP is beveiligd via een PKI Overheid certificaat op de server. Aan de kant van de gebruiker is geen certificaat benodigd.
Afhandeltermijnen foutvermoedens
Ten behoeve van de afhandeling van foutvermoedens zijn afhandeltermijnen bepaald. De termijn waarbinnen fouten dienen te worden opgelost, is 10 werkdagen. De termijn gaat in op het moment dat een foutvermoeden aan het FMP wordt gemeld.
Binnen deze termijn worden door Gegevensbeheer RvIG activiteiten uitgezet waaraan een uiterste afhandeldatum is gekoppeld. Het FMP en de gegevensbeheerder bij RvIG bewaken de uiterste data van een activiteit en de afhandeltermijn.
Toegang
Toegang tot het FMP wordt verkregen via een gebruikersnaam/wachtwoord combinatie. Elke BSN- gebruiker heeft deze inloggegevens per brief ontvangen.
Voor de verzending van mailberichten door het FMP naar GBA-afnemers of gemeenten wordt gebruik gemaakt van het mailadres van de bij RvIG geregistreerde GBA-contactpersoon.
Voor overige BSN-gebruikers is een aparte contactpersoon met mailadres opgenomen.
4.3 Het FMP, de Terugmeldvoorziening (TMV) en het BSN-punt
Het FMP, de TMV en het BSN-punt hebben allen te maken met foutvermoedens, maar dienen in verschillende situaties te worden gebruikt:
• Het vermoeden van een nummerfout wordt aan het FMP gemeld. Er is twijfel over de combinatie van één nummer, één set persoonsgegevens en één persoon.
• Het vermoeden van fouten in de persoonsgegevens (niet zijnde het BSN) wordt aan de TMV gemeld.
• Een burger die een probleem heeft met zijn BSN zal zich in eerste instantie moeten wenden tot de betreffende BSN-gebruiker of registerhouder. Indien het een terecht foutvermoeden betreft, dient de BSN-gebruiker of registerhouder het foutvermoeden te melden in het FMP. Wanneer de BSN-gebruiker of registerhouder het BSN-probleem niet onderschrijft en ook niet wenst te onderzoeken, kan de burger zich wenden tot het BSN-punt. Het BSN-punt onderzoekt het probleem en stelt een zogenaam- de zienswijze op.
4.4 Mogelijke fouten
Onderstaand een overzicht van de foutvermoedens die door een BSN-gebruiker of registerhouder geconstateerd kunnen worden. Toekomstige RNI-situaties zijn hierin niet opgenomen. Daarbij opgenomen zijn de prioriteit van een foutvermoeden, de mogelijke herstelacties en de mogelijke oorzaken.