Toelichting - Koppeling BAG-BRP
Sinds 2011 kan het actuele woon- of briefadres in de BRP al gekoppeld worden aan een adres in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Uit onderzoek blijkt echter dat nog niet alle actuele woon- en briefadressen gekoppeld zijn aan een BAG-adres. En dat er, bij een aantal adressen die wel gekoppeld zijn, verschillen bestaan tussen de BRP en de BAG. Daarom is het sinds begin dit jaar verplicht elk actueel adres in de BRP te koppelen aan een BAG-adres, waarbij de adresgegevens in de BAG leidend zijn. Dus de adresgegevens op de persoonslijst in de BRP moeten dezelfde waarden bevatten als de gegevens van het gekoppelde adres in de BAG. Deze koppeling verbetert de adreskwaliteit in de BRP..
Download audiodescriptie
Download video
- Download in WEBM formaat WEBM | 8.8 MB
- Download in MP4 HD formaat MP4 HD | 62.7 MB
Uitgeschreven tekst
Voice over:
Een onvolledig of fout adres in de Basisregistratie Personen kan voor vervelende problemen zorgen. Voor burgers, collega's en ook voor hulpdiensten. Jij als medewerker Burgerzaken kan helpen dit te voorkomen.
In de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, de BAG, staan alle verblijfsobjecten vermeld. De koppeling tussen de BRP en de BAG helpt adresverschillen in kaart te brengen. Sinds januari 2024 is deze koppeling voor actuele adressen verplicht en worden elke maand gegevens vergeleken. Deze bevindingen meldt RvIG iedere maand in de Kwaliteitsmonitor, de KWM.
We kunnen nu actief veel meer verschillen oplossen. Een belangrijke taak voor Burgerzaken. Vaak zijn de verschillen eenvoudig zelf op te lossen. Soms vergt het meer uitzoekwerk. In de KWM staat altijd een oplossingsrichting vermeld. Lukt het je niet zelf, dan is misschien overleg met de BAG beheerder nodig. En als je er dan nog niet uitkomt, met RvIG.
Een juist en volledig adres kan voor burgers en collega's vervelende situaties voorkomen. Alleen samen kunnen we de adreskwaliteit in de BRP verbeteren. Jouw bijdrage is hierbij onmisbaar.
Meer informatie? Kijk op RvIG.nl/bag-brp
Aanleiding
Burgers lopen mogelijk belangrijke informatie van bijvoorbeeld de overheid mis wanneer hun woon- of briefadres niet in de BAG staat. Het adres is dan mogelijk onvindbaar voor het bezorgen van post of andere zaken. Voor afnemers van de BRP, die voor de uitvoering van hun taken betrouwbare adressen nodig hebben, helpt een betere adreskwaliteit in de BRP om hun werk minder foutgevoelig en arbeidsintensief te maken. Deze koppeling heeft het doel om de adresregistratie in de BRP te verbeteren.
Al sinds 2009 verbeteren we de adreskwaliteit door een koppeling te maken met de BAG. Dit begon in 2009 met het opzoeken in de BAG van de identificatiecodes verblijfplaats en nummeraanduiding bij een adres in de BRP. Hierdoor kunnen diverse categorieën in de BRP direct aan de BAG ontleend worden. In 2016 hebben we de gebruikte norm voor het inkorten van straatnamen gewijzigd van BOCO naar NEN zodat de BRP aansluit bij de werkwijze van de BAG. Vorig jaar is de ‘melding aan medebewoner’ live gegaan; wanneer een burger zich inschrijft op een adres krijgt de huidige bewoner een melding. Dit gebeurt echter alleen wanneer de BAG-id’s zijn ingevuld.
De LO BRP wijzigingen die in 2024 in werking treden stellen de koppeling verplicht. Vanaf het tweede kwartaal worden de geconstateerde bevindingen over de koppeling aan gemeenten getoond in de Kwaliteitsmonitor.
Wat verandert er in 2024?
Sinds 1 januari 2024 mogen de volgende situaties niet meer voorkomen op de persoonslijst van een burger:
- Een actueel woon- of briefadres zonder de BAG-rubrieken Naam openbare ruimte, Woonplaatsnaam, Identificatiecode verblijfplaats, Identificatiecode nummeraanduiding. De koppeling vanuit de persoonslijst in de BRP wordt gelegd op een adresseerbaar object (verblijfsobject, standplaats of ligplaats) in de BAG. Om duidelijk te maken met welk adres wordt gekoppeld, moet, naast de identificatiecode van de nummeraanduiding en van de verblijfplaats, ook de Naam openbare ruimte en Woonplaatsnaam opgenomen zijn in de BRP. Al deze velden mogen dus niet meer leeg zijn.
- Het gebruik van de Locatiebeschrijving. Sinds 2009 kunnen adressen in de BRP (toen nog GBA) worden gekoppeld aan de BAG. Maar het was ook nog steeds mogelijk om een locatiebeschrijving te gebruiken voor adressen die niet voorkwamen in de BAG. In de afgelopen jaren is gebleken dat de locatiebeschrijving veel problemen oplevert. De locatiebeschrijving werkt goed als oplossing voor Burgerzaken, maar niet voor de burger zelf en zeker niet voor de afnemers van de BRP. De adresgegevens in de BRP moeten van hoge kwaliteit zijn. De overheid en andere afnemers moeten burgers kunnen bereiken op het adres in de BRP, zowel via de post als via rechtstreeks contact aan huis. Ook moeten zij op basis van de geregistreerde woonadressen eenduidig kunnen vaststellen welke personen er nog meer op dat adres verblijven. Bij locatiebeschrijvingen lukt dat vaak niet:
- officiële post zoals een DigiD-activatiecode wordt vaak niet bezorgd omdat er geen officiële brievenbus is;
- het adres is moeilijk vindbaar omdat er geen postcode of coördinaten aan gekoppeld zijn;
- en het is voor afnemers onduidelijk wie de medebewoners zijn vanwege verschillende schrijfwijzen.
Daarom is het gebruik hiervan niet meer toegestaan.
- Straatnaam met de waarde ‘.’(het zogenaamde ‘puntadres’).
Het puntadres werd gebruikt voor burgers waarvan bekend was dat deze niet meer op het geregistreerde woonadres verbleven, maar waarvan niet bekend was waar ze wel verbleven. Vanaf januari 2022 schrijft het LO BRP (versie 3.14) voor niet meer het puntadres te gebruiken, maar in deze situatie het adres voor de betreffende burger in onderzoek te zetten waarbij rubriek 08.83.10 (Aanduiding gegevens in onderzoek) de waarde 089999 krijgt. De aanleiding voor deze wijziging heeft een juridische grondslag.
- Een referentieadres (de waarde “bij” of “tegenover” als Aanduiding bij huisnummer).
Wanneer een referentieadres gebruikt wordt woont de burger niet op het vermelde adres in de BRP maar kennelijk er ‘bij’ of ‘tegenover’. Dit heeft tot gevolg dat de burger niet goed of zelfs helemaal niet via de post of rechtstreeks contact aan huis bereikbaar is. Daarom mogen gemeenten geen aanduiding bij huisnummer “by” of “to” meer opnemen in de BRP.
- Een nevenadres als woonadres of als briefadres van een natuurlijk persoon.
De BAG kent naast het hoofdadres ook de mogelijkheid van een nevenadres (of meerdere) bij een adresseerbaar object. Een nevenadres is een aanvullend adres voor een adresseerbaar object: dit betreft de situatie dat er meerdere relevante toegangen zijn, zoals naast de hoofdingang ook een leveranciersingang. In de BRP wordt in principe een hoofdadres als woon- of briefadres opgevoerd. Alleen wanneer een gemeente of organisatie als briefadresgever voor een burger optreedt, mag een nevenadres als briefadres worden opgegeven.
Wel is het van belang dat het nevenadres bij de gemeente of betreffende organisatie, dat in de BAG staat of wordt opgevoerd om deze als briefadres in de BRP te gebruiken, voldoet aan de BAG-regels voor een nevenadres. De regels voor het benoemen van een nevenadres in de BAG staan hier: https://imbag.github.io/praktijkhandleiding/gebeurtenissen/benoemen-nevenadres. Het opvoeren van een nevenadres als briefadres is en blijft niet toegestaan als de briefadresgever een natuurlijk persoon is.
- Een verschil tussen de adresgegevens van een persoon in de BRP en de corresponderende rubrieken in de BAG.De adresgegevens in de BRP moeten gelijk zijn aan de corresponderende gegevens in de BAG. Als het adres in de BAG de indicatie ‘geconstateerd’ heeft of één of meer gegevens van het adres in de BAG in onderzoek staan, kan tijdelijk afgeweken worden in de BRP totdat de gegevens in de BAG aangepast zijn.
Oplossen verschillen BAG-BRP
De wijziging geldt voor alle actuele adressen én voor de adressen die in 2024 historisch worden. Het is aan de gemeenten om ervoor te zorgen dat:
- alle actuele adressen aan deze nieuwe eisen voldoen;
- als een actueel adres na 1 januari 2024 historisch wordt en niet voldoet aan de nieuwe eisen, dan moet dit historisch adres worden gecorrigeerd.
De controle op de bovengenoemde eisen 1 tot en met 4 zit in de Bestands Controle Module (BCM) ingebouwd en eventuele bevindingen worden via de Kwaliteitsmonitor (KWM) teruggekoppeld aan de gemeenten. De controle op de 5de en 6de eis wordt in het tweede kwartaal van 2024 ingebouwd en teruggekoppeld via de KWM. Hierdoor weten de gemeenten welke adressen niet aan de eisen voldoen.
Vragen
Voor meer informatie over dit onderwerp kun je contact opnemen met de Frontoffice van RvIG via info@rvig.nl.