Overslaan en naar de inhoud gaan

Volgens de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) doet de ingezetene die zijn adres wijzigt schriftelijk aangifte hiervan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft. Die aangifte mag niet eerder worden gedaan dan vier weken vóór de beoogde datum van adreswijziging en niet later dan de vijfde dag na de adreswijziging.

Voor toepassing van de Algemene Termijnenwet geldt dat de genoemde termijnen, namelijk vier weken voor de beoogde adreswijziging en vijf dagen na de feitelijke adreswijziging, moeten worden onderscheiden.

Voor het bepalen van de termijn van vier weken voor de beoogde adreswijziging geldt dat artikel 1, tweede lid, van de Algemene Termijnenwet van toepassing is. In dit artikellid wordt bepaald dat voor termijnen, bepaald door terugrekening vanaf een tijdstip of een gebeurtenis artikel 1, eerste lid, van de Algemene Termijnenwet niet van toepassing is. In dit geval gaat het namelijk om een dergelijke termijn van terugrekening vanaf een bepaalde datum of gebeurtenis. Er moet immers vanaf de beoogde datum van adreswijziging vier weken worden teruggerekend om tot de termijn voor aangifte van adreswijziging voorafgaande aan de beoogde adreswijziging te komen. Hieruit volgt dat artikel 1, eerste lid, van de Algemene Termijnenwet niet geldt voor deze termijn. Dit betekent dat alle dagen worden meegerekend bij de berekening van de termijn van vier weken (werkdagen, weekenddagen en feestdagen).

Voor het bepalen van de termijn voor het doen van aangifte van adreswijziging na de feitelijke adreswijziging geldt dat artikel 1, eerste lid, van de Algemene Termijnenwet wel van toepassing is. Het gaat immers om een termijn die gaat lopen vanaf een bepaalde datum/gebeurtenis en niet om een termijn die is bepaald door terugrekening. Bij de berekening van de termijn voor aangifte van de adreswijziging na de feitelijke adreswijziging moet daarom in bepaalde gevallen rekening worden gehouden met zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen. Op grond van artikel 1, eerste lid, van de Algemene Termijnenwet geldt namelijk dat een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

In sommige gevallen zal ook artikel 2 van de Algemene Termijnenwet van toepassing zijn op het bepalen van de termijn voor het doen van aangifte nadat de feitelijke adreswijziging heeft plaatsgevonden. In artikel 2 van de Algemene Termijnenwet is namelijk bepaald dat een in een wet gestelde termijn van tenminste drie dagen, zo nodig, zoveel wordt verlengd dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat iemand van adres wijzigt op een vrijdag en dat na het weekend twee algemeen erkende feestdagen plaatsvinden. In dat geval moet de termijn van aangifte met 1 dag worden verlengd.

Scroll naar boven