De Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) heeft een centrale rol en functie in de manier waarop persoonsgegevens binnen de (rijks)overheid worden beheerd en gebruikt. ”Vanaf het begin - net als bij de voorloper, de GBA - was privacy een belangrijk uitgangspunt in het ontwerp; met inzagerecht en correctierecht als randvoorwaarde. De dienstverlening aan burgers is hierdoor significant verbeterd, terwijl tegelijkertijd zorgvuldig met privacy en gegevensbescherming wordt omgegaan”, licht Frans Rijkers, adviseur bij RvIG, toe. De balans te vinden en te onderhouden is een voortdurende uitdaging. RvIG is zich zeer bewust van deze uitdaging en blijft hier oog voor houden in de doorontwikkeling van de BRP.
De kern van de privacykwestie
Het belang van privacy binnen de ontwikkeling van de BRP wordt onderstreept door het groeiende gebruik van de BRP en de toenemende zorgen om privacy. Het register heeft zich aangepast door inzage in de verstrekking en het bewaren van gegevens uit te breiden van 1 jaar naar 20 jaar. Bovendien heeft de invoering van de AVG in 2018, hoewel het geen grote aanpassing vereiste voor de BRP, gezien de al strenge privacyregels binnen de BRP, de standaard wel verder verhoogd. ‘Het kan altijd beter en makkelijker,’ is het devies dat gehanteerd wordt binnen de verdere ontwikkeling van de BRP.
Innovaties en aanpassingen
Om tegemoet te komen aan de vraag naar meer transparantie en controle, is inzage via MijnOverheid sinds 2022 niet alleen gemakkelijker gemaakt maar ook uitgebreid. “Burgers kunnen nu zien welke organisaties automatisch toegang hebben tot hun gegevens. Verder wordt er gewerkt aan een volledig overzicht van alle centrale verstrekkingen over de jaren heen.”, legt Frans Rijkers uit.
De verstrekking van gegevens aan afnemers wordt meer op maat gemaakt, waardoor alleen noodzakelijke informatie wordt gedeeld. Dit wordt gedaan door antwoorden te formuleren op informatievragen, zonder onnodige persoonlijke details prijs te geven. Voorbeelden hiervan zijn de gezaghouderstatus, aanschrijfnaam, leeftijd en meerderjarigheid, waar voorheen bijvoorbeeld de geboortedatum voor afgegeven werd. Daarnaast wordt het voor burgers makkelijker gemaakt om vanuit het buitenland wijzigingen in hun gegevens door te voeren.
Concluderend kan gesteld worden dat de BRP een belangrijke rol speelt in zowel het verbeteren van de overheidsdienstverlening als het voeren van een belangrijke discussie over privacy. Door continu te innoveren, de dialoog aan te gaan en te ontwikkelen, streeft RvIG binnen de BRP naar een evenwicht tussen het nut van data en de bescherming van de privacy van burgers. De ontwikkelingen tonen aan dat er binnen het register efficiënt én ethisch met persoonsgegevens omgegaan wordt, met de belofte van verdere verbeteringen en vereenvoudigingen naar de toekomst toe.