Wat kun je vinden op deze pagina?
UC03 Haal op set identificerende gegevens
Inleiding
De use case “Haal op set identificerende gegevens” beschrijft de stappen voor het ophalen van een unieke set identificerende gegevens uit de registratie GBA of RNI, behorende bij een BSN.
In onderstaand model is de use case “Haal op set identificerende gegevens” weergegeven.
1. Hoofdscenario
1.1. Initiatie
1.1.1. Ontvang bericht “Haal op set identificerende gegevens”
De use case start met de ontvangst van het bericht “Haal op set identificerende gegevens”. In dit bericht staan de volgende gegevens:
Vraagbericht |
Algemeen deel |
Identificatie afzender |
Berichtnummer afzender |
Indicatie eindgebruiker |
1 of meerdere vragen |
Vraagnummer |
BSN |
1.1.2. Leg bericht “Haal op set identificerende gegevens” vast
Het BV BSN-berichtnummer wordt toegekend en het vraagbericht wordt vastgelegd in het berichtenlogboek. Zie use case “Leg bericht vast”.
1.1.3. Autoriseer verzoek
De autorisatie wordt aangevraagd en verleend. Zie use case “Autoriseer verzoek” (zie ook Alternatieve scenario´s 1).
1.2. Verwerking
1.2.1. Controleer bericht
Het bericht moet voldoen aan de volgende eisen:
- Het vraagnummer moet bij 1 beginnen (zie Alternatieve scenario’s 2)
- De vraagnummers moeten oplopend zijn (zie Alternatieve scenario’s 3)
- Het bericht moet minimaal één vraag bevatten (zie Alternatieve scenario’s 4)
- Het bericht mag niet meer vragen bevatten dan het toegestane maximum, waarbij dit maximum een instelbare waarde heeft en initieel wordt ingesteld op 1 (zie Alternatieve scenario’s 5)
- De afzender moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 6)
- Het berichtnummer van de afzender moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 7)
- De indicatie eindgebruiker moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 8)
- De vraagnummers moeten gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 9)
De volgende stappen (zie activiteitendiagram) worden voor iedere vraag in het bericht herhaald.
1.2.2. Controleer nummer
Het opgegeven BSN wordt gecontroleerd en moet voldoen aan de volgende eisen:
- Het BSN moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 10)
- Het BSN moet voldoen aan de 11-proef (zie Alternatieve scenario’s 11)
- Het BSN moet in verkeer zijn bij GBA of RNI (zie Alternatieve scenario’s 11)
1.2.3. Bepaal registratie
Aan de hand van het opgegeven BSN wordt in het nummerregister bepaald bij welke registratie (GBA of RNI) de identificerende gegevens moeten worden opgehaald.
1.2.4. Haal op set identificerende gegevens
Het systeem raadpleegt de registratie die in de vorige stap is bepaald. (zie ook Alternatieve scenario´s 12).
De volgende gegevens worden uit de registratie opgehaald:
Gegevens uit registratie |
BSN |
Voornamen |
Adellijke titel/predikaat |
Voorvoegsels geslachtsnaam |
Geslachtsnaam |
Geboortedatum |
Geboorteplaats |
Geboorteland |
Geslachtsaanduiding |
Aanduiding gegevens in onderzoek persoon |
Datum ingang onderzoek persoon |
Datum einde onderzoek persoon |
Datum overlijden |
Aanduiding gegevens in onderzoek overlijden |
Datum ingang onderzoek overlijden |
Datum einde onderzoek adres |
Omschrijving reden opschorting |
Indicatie geheim |
Gemeente van inschrijving |
Functie adres |
Gemeentedeel |
Straatnaam |
Huisnummer |
Huisletter |
Huisnummertoevoeging |
Aanduiding bij huisnummer |
Postcode |
Woonplaatsnaam |
Locatiebeschrijving |
LandAdresBuitenland |
DatumAanvangAdresBuitenland |
Regel1AdresBuitenland |
Regel2AdresBuitenland |
Regel3AdresBuitenland |
Land vanwaar ingeschreven |
Aanduiding gegevens in onderzoek adres |
Datum ingang onderzoek adres |
Datum einde onderzoek adres |
1.2.5. Controleer zoekresultaat
Hierna worden de volgende situaties onderscheiden:
- Als er één resultaat gevonden is, worden de gevonden identificerende gegevens teruggemeld.
- Als er meerdere resultaten gevonden zijn, wordt dit gemeld aan de afzender en wordt er een fout naar het nummerfoutenlogboek gestuurd (zie ook Alternatieve scenario’s 13)
- Als er geen resultaat gevonden is, wordt dit teruggemeld aan de afzender (Zie ook Alternatieve scenario´s 13).
1.3. Afronding
1.3.1. Stel antwoordbericht “Haal op set identificerende gegevens” samen
In onderstaande tabel wordt beschreven welke gegevens in het antwoordbericht zijn opgenomen.
Antwoordbericht |
Algemeen deel |
Berichtnummer afzender |
BV BSN Berichtnummer |
Berichtresultaatcode (3000) |
Omschrijving berichtresultaat (“Verwerking bericht succesvol”) |
1 of meerdere antwoorden |
Vraagnummer |
Resultaatcode (3002) |
Omschrijving resultaat (“Resultaat gevonden”) |
BSN |
Voornamen |
Adellijke titel/predikaat |
Voorvoegsels geslachtsnaam |
Geslachtsnaam |
Geboortedatum |
Geboorteplaats |
Geboorteland |
Geslachtsaanduiding |
Aanduiding gegevens in onderzoek persoon |
Datum ingang onderzoek persoon |
Datum overlijden |
Aanduiding gegevens in onderzoek overlijden |
Datum ingang onderzoek overlijden |
Omschrijving reden opschorting |
Indicatie geheim |
Gemeente van inschrijving1 |
FunctieAdres1 |
Gemeentedeel1 |
Straatnaam1 |
Huisnummer1 |
Huisletter1 |
Huisnummertoevoeging1 |
Aanduiding bij huisnummer1 |
Postcode1 |
Woonplaatsnaam1 |
Locatiebeschrijving1 |
LandAdresBuitenland2 |
DatumAanvangAdresBuitenland2 |
Regel1AdresBuitenland2 |
Regel2AdresBuitenland2 |
Regel3AdresBuitenland2 |
Land vanwaar ingeschreven1 |
Aanduiding gegevens in onderzoek adres1 |
Antwoordbericht
Datum ingang onderzoek adres1
In de volgende gevallen zal geen volledige set van identificerende gegevens in het antwoordbericht worden opgenomen:
- Als in de registratie de omschrijving reden opschorting gelijk is aan “E” (emigratie) of “M” (ministerieel besluit) of gemeente van inschrijving = “Registratie Niet Ingezetenen (RNI) “, worden de binnenlandse verblijfplaatsgegevens (aangeduid met “1”) niet in het antwoordbericht opgenomen.
- Als in de registratie de gemeente van inschrijving is ongelijk aan “Registratie Niet Ingezetenen (RNI) “, worden de buitenlandse verblijfplaatsgegevens (aangeduid met “2”) niet in het antwoordbericht opgenomen.
- Als in de registratie de indicatie geheim ongelijk is aan “0”, worden de verblijfplaatsgegevens (aangeduid met “1” en “2” ) niet in het antwoordbericht opgenomen.
Als in de registratie de datum ingang onderzoek is gevuld en de datum einde onderzoek niet is gevuld, dan betekent dit dat de betreffende gegevens in onderzoek zijn. De aanduiding gegevens in onderzoek is dan gevuld. In alle andere gevallen betekent het dat de betreffende gegevens niet in onderzoek zijn. De datum ingang onderzoek en de aanduiding gegevens in onderzoek worden dan niet in het antwoordbericht opgenomen.
Het veld indicatie geheim wordt in het antwoordbericht als volgt opgenomen:
- Indien indicatie geheim = 0, dan wordt “Nee” opgenomen in het antwoordbericht.
- Indien indicatie geheim <> 0, dan wordt “Ja” opgenomen in het antwoordbericht.
1.3.2. Leg antwoordbericht “Haal op set identificerende gegevens” vast
Het antwoordbericht wordt vastgelegd in het berichtenlogboek. Zie use case “Leg bericht vast”.
1.3.3. Bied antwoordbericht “Haal op set identificerende gegevens” aan
Het bericht wordt aangeboden aan de afzender.
1.3.4. Vul het auditlog
Het systeem registreert in het auditlog het resultaat van alle bovenstaande stappen. De volgende gegevens worden hierbij vastgelegd (Zie ook Alternatieve scenario´s 14):
Gegevens auditlog |
Toelichting |
Huidige datum en tijd | Systeemdatum-tijd |
Identificatie afzender | DN uit het certificaat |
BV BSN-berichtnummer | Het toegekende BV BSN berichtnummer |
Berichtnummer afzender | Overnemen uit vraagbericht |
Indicatie eindgebruiker/instantie | Overnemen uit vraagbericht |
Uitgevoerde actie | de stap die uitgevoerd is |
Gegevens auditlog |
Toelichting |
Resultaat van de uitgevoerde actie |
Resultaat van de uitgevoerde stap |
Resultaatcode |
Berichtresultaatcode uit het antwoordbericht |
Wanneer alle stappen met succes zijn doorlopen, worden de voorkomens van de betreffende stappen in het auditlog verwijderd. Van het verwerkte bericht wordt één nieuw voorkomen aangemaakt met de volgende gegevens:
Gegevens auditlog |
Toelichting |
Huidige datum en tijd | Datum-tijd van de eerste stap van het auditlog van betreffende bericht |
Identificatie afzender | DN uit het certificaat |
BV BSN-berichtnummer | Het toegekende BV BSN berichtnummer |
Berichtnummer afzender | Overnemen uit vraagbericht |
Indicatie eindgebruiker/instantie | Overnemen uit vraagbericht |
Uitgevoerde actie | “Bericht verwerkt” |
Resultaat van de uitgevoerde actie | “Succesvol |
Resultaatcode | Berichtresultaatcode uit het antwoordbericht |
2. Alternatieve scenario’s
2.1. Alternatief 1: Autorisatie mislukt
Indien de autorisatie wordt geweigerd, wordt het volgende antwoordbericht verstuurd naar de afzender “Afzender niet geautoriseerd” (berichtresultaatcode 4). Daarnaast wordt een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen. Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.2. Alternatief 2: Vraagnummer begint niet bij nummer 1
Indien de vraagnummer niet bij nummer 1 begint, wordt het volgende antwoordbericht verstuurd naar de afzender “Vraagnummer begint niet bij 1” (berichtresultaatcode 13). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.3. Alternatief 3: Vraagnummers zijn niet oplopend
Indien de nummering van vraagnummers niet oplopend +1 zijn, wordt het volgende antwoordbericht verstuurd naar de afzender “Vraagnummers zijn niet oplopend” (berichtresultaatcode 14). Hierna wordt verder gegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.4. Alternatief 4: Bericht bevat geen vragen
Indien het inkomende bericht geen vragen bevat, wordt de volgende foutmelding naar de afzender verstuurd ”Het bericht moet minimaal één vraag bevatten” (berichtresultaatcode 7). Hierna wordt verder gegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.5. Alternatief 5: Bericht bevat teveel vragen
Indien het inkomende bericht meer dan n vragen bevat, wordt de volgende foutmelding naar de afzender verstuurd “Het bericht bevat meer vragen dan het toegestane maximum” (berichtresultaatcode 6). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.6. Alternatief 6: Identificatie afzender in vraagbericht is niet gevuld
Indien het veld Identificatie afzender van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende foutmelding naar de afzender verstuurd ”De afzender van het bericht moet gevuld zijn” (berichtresultaatcode 8). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.7. Alternatief 7: Berichtnummer afzender in vraagbericht is niet gevuld
Indien het veld berichtnummer afzender van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende melding naar de afzender verstuurd ”Het berichtnummer van de afzender moet gevuld zijn” (berichtresultaatcode 9). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.8. Alternatief 8: Indicatie eindgebruiker in vraagbericht is niet gevuld
Indien het veld indicatie eindgebruiker van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende melding naar de afzender verstuurd ”De indicatie eindgebruiker van het bericht moet gevuld zijn” (berichtresultaatcode 10). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.9. Alternatief 9: Een of meer vraagnummers niet ingevuld
Indien een of meer vraagnummers niet ingevuld zijn, wordt de volgende melding naar de afzender verstuurd “De vraagnummers moeten gevuld zijn” (berichtresultaatcode 11). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.10. Alternatief 10: BSN is niet gevuld
Indien het veld BSN van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende melding naar de afzender verstuurd ”BSN moet gevuld zijn” (resultaatcode 3004). Hierna wordt verdergegaan met de volgende vraag, indien deze aanwezig is.
2.11. Alternatief 11: Fout bij controleren van het nummer
Indien er een fout is opgetreden bij het controleren van het nummer, wordt de volgende melding naar de afzender verstuurd “Nummer is geen BSN” (resultaatcode 3003). Hierna wordt verdergegaan met de volgende vraag, indien deze aanwezig is.
2.12. Alternatief 12: Fout bij ophalen gegevens
Indien er een fout optreedt bij het ophalen van de gegevens uit de registratie, wordt de melding ”Er is een fout opgetreden” (berichtresultaatcode 2) in het antwoordbericht verstuurd naar de afzender.
Daarnaast wordt een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
2.13. Alternatief 13: Geen of meerdere resultaten gevonden
Als er geen of meerdere resultaten gevonden zijn, wordt de melding “Vraag heeft niet tot één persoon geleid” in het antwoordbericht opgenomen (resultaatcode 3001).
Indien er sprake is van de volgende situaties, wordt een fout aan het nummerfoutenlogboek toegevoegd:
- het BSN komt voor in het nummerregister en is “in verkeer” en
- het BSN is meerdere keren aangetroffen in de registratie die vermeld staat in het nummerregister
De volgende gegevens met betrekking tot het foutvermoeden worden opgenomen in het nummerfoutenlogboek:
Gegevens nummerfoutenlogboek |
Toelichting |
Foutnummer | Uniek volgnummer |
BV BSN-Berichtnummer | Nummer van het bericht waarbij de fout optrad |
BSN | BSN waar de fout betrekking op heeft |
Indicatie van de fout | “BSN komt meerdere malen voor in registratie” |
Datum/tijd | Datum tijd van constatering van de fout |
Status van de verwerking van de fout | Open |
Indien het nummerfoutenlogboek niet gevuld kan worden, wordt een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen. Dit heeft verder geen invloed op de verwerking van het bericht.
Hierna wordt verdergegaan met de volgende vraag, indien deze aanwezig is.
2.14. Alternatief 14: Fout bij vullen auditlog
Indien het auditlog niet gevuld kan worden, wordt een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen en moet de verwerking van het bericht stoppen. Aan de afzender van het bericht wordt de melding "Er is een fout opgetreden" (berichtresultaatcode 2) verstuurd.
Indien het tussenstappen betreft wordt direct verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
Indien het de laatste stap betreft, zal wel de beheerorganisatie, maar niet de afzender hierover geïnformeerd worden.
3. Subprocessen
Niet van toepassing.
4. Belangrijke scenario’s
Niet van toepassing.
5. Precondities
- De afzender die het bericht verstuurt is geauthenticeerd (zie use case: authenticeren).
6. Postcondities
- Alle ondernomen acties zijn vastgelegd in het auditlog;
- Er is een antwoordbericht verstuurd naar de afzender.
7. Extensies
Niet van toepassing.
8. Speciale eisen
Niet van toepassing.