Overslaan en naar de inhoud gaan

Inschrijven BRP op een adres zonder woonbestemming

Vooraf

Er zijn verschillende redenen waarom personen ervoor kiezen om te wonen op een adres zonder woonbestemming, bijvoorbeeld:

  • Het niet snel kunnen vinden van een passende woonruimte, maar wel snelle beschikbaarheid in een bedrijfspand;
  • Bij dakloosheid liever kiezen voor een informele plek zoals een tent in een bos of een vakantiepark, dan voor de daklozenopvang;
  • Het gezin bij elkaar willen houden door te wonen op een vakantiepark, omdat bij daklozenopvang de kans groot is dat de kinderen bij een pleeggezin terecht komen.
  • Buiten beeld blijven van instanties, bijvoorbeeld om schuldeisers te ontlopen, om als veroordeelde onvindbaar te blijven of met (andere) illegale bedoelingen.

Een dilemma voor veel gemeenten is hoe om te gaan inschrijving van personen op een adres zonder woonbestemming. Dat kan bijvoorbeeld een adres zijn met een bedrijfsbestemming, een boot in een haven zonder (eigen) adres, een tent in een bos of een plek

Image
Stappenplan inschrijven BRP op een adres zonder woonbestemming

Inleiding

Dit document gaat over aangifte van verhuizing naar een adres zonder woonbestemming. Daarbij kunnen zich verschillende situaties voordoen:

1. Aangifte zonder adres

Als blijkt dat de burger wel een vaste verblijfplaats heeft, maar geen adres zijn er verschillende opties:

  • er moet een adres aangemaakt worden in de BAG
  • neem daarvoor contact op met de BAG-beheerder;
  • maak (tijdelijk) gebruik van een locatiebeschrijving in plaats van een adres;
  • maak (tijdelijk) gebruik van een briefadresgever, dat kan ook de gemeente zelf zijn.

2. Aangifte briefadres

Als de persoon woont op een adres zonder woonbestemming, wordt regelmatig een briefadres aangevraagd. Inschrijving op het werkelijke adres heeft dan de voorkeur maar er kunnen zich situaties voordoen waardoor toch gekozen wordt voor een briefadres.
Zie de circulaire BRP en briefadres.

3.    Geen aangifte

Tijdens een adresonderzoek kan een persoon aangetroffen worden in een pand zonder woonbestemming, zonder daar ingeschreven te zijn. De persoon zal dan door de toezichthouder gewezen moeten worden op zijn inschrijfplicht maar als daar geen opvolging aan gegeven wordt, moet ambtshalve inschrijving volgen.

4.    Aangifte op een adres waar de persoon niet woont

Personen kunnen aangifte doen van verhuizing naar een adres waar zij feitelijk niet wonen. Dat is niet altijd te
herkennen. Bij alle inschrijvingen is het daarom goed om te letten op zaken als:

  • Overbewoning
  • Opvallende samenstelling huishouden (bijvoorbeeld: twee gezinnen, ouders bij volwassen kinderen, mix van alleenstaanden zonder familierelatie en/of stellen of gezinnen).

Bij twijfel is het verstandig om een adresonderzoek uit te voeren. Dat kan ook preventief, dus vóórdat de inschrijving plaatsvindt.

Wat de situatie ook is, de volgende uitgangspunten zijn altijd van kracht.

Uitgangspunten

1. Inschrijven BRP moet

De wet BRP geeft aan dat iedereen die minimaal vier maanden rechtmatig in Nederland verblijft, of verwacht te gaan verblijven, ingeschreven moet worden. Hieruit volgt dat als iemand aangifte komt doen van verhuizing (of eerste inschrijving) naar een adres zonder woonbestemming, de persoon toch ingeschreven wordt op het adres van aangifte. Zelfs als de aangegeven verblijfplaats (nog) geen feitelijk adres kent en niet in de BAG is opgenomen. Afhankelijk van de situatie kan een locatiebeschrijving of een briefadres (eventueel op het adres van de gemeente) uitkomst bieden.

2. Een adres zonder woonbestemming is niet bedoeld voor permanente bewoning

Ingeschreven zijn in de BRP op een adres zonder woonbestemming is een uitzonderingssituatie. Daarom moet, uitzonderingen daargelaten, de inschrijving gepaard gaan met afspraken over stappen om daar zo snel mogelijk weer een einde aan te maken. De inschrijving op een wachtlijst voor een reguliere woning kan daar bijvoorbeeld onderdeel van uitmaken. Mensen met een (eigen) huis met een recreatiebestemming die daar minimaal vier maanden per jaar verblijven en de rest van het jaar in het buitenland verblijven, kunnen onder de uitzonderingen vallen en ingeschreven blijven op het adres met recreatiebestemming. Zij zijn ook niet verplicht aangifte te doen van vertrek uit Nederland.

3. Gemeenten hebben per vakantiepark afspraken gemaakt met de beheerder/eigenaar, de eigen toezichthouder en andere betrokkenen over bewoning

Om problemen tegen te gaan en te voorkomen is een proactieve benadering voor de aanpak van het vakantiepark noodzakelijk. De gemeente moet hierin het voortouw nemen en samen met de beheerder/eigenaar en andere relevante partijen, voor elk vakantiepark een plan maken. Zie ook de handreiking ‘Meer grip op vakantieparken’ van de VNG.
Deze biedt gemeenten diverse handelingsperspectieven om het beleid t.a.v. vakantieparken vorm te geven.

Vastgesteld beleid per vakantiepark is noodzakelijk voor de uitvoering. De uitvoering moet immers weten welke maatregelen genomen moeten te worden. Als de woningen op het park binnen korte tijd een woonbestemming krijgen is het uitgangspunt voor de uitvoering anders dan wanneer de gemeente het park juist een impuls wil geven om meer recreanten aan te trekken. Een standaard recept bestaat niet; per park is maatwerk nodig. Er komt veel bij kijken om per park een plan op te stellen. Denk aan juridische instrumenten, economische stimulering, ruimtelijke ingrepen, veiligheid,
de sociale opgave, de woonagenda, toerisme maar ook ervaringen en handelingsperspectieven voor de uitvoering.

Stap 1a Aangifte

Uitgangspunt is de aangifte door de burger bij burgerzaken. Daarbij moet altijd een check gedaan worden naar de bestemming van het opgegeven adres. Dat is nodig omdat het een aangifte kan zijn van een verhuizing naar een adres zonder woonbestemming.

Mogelijk is de aangifte niet binnengekomen via een rechtstreeks contact met burgerzaken; er kan eerst persoonlijk contact geweest zijn met een instelling bijvoorbeeld voor maatschappelijke opvang of iemand van het sociaal domein waaruit blijkt dat mensen wonen op een adres zonder woonbestemming. Instellingen kunnen de persoon op de hoogte brengen van de aangifteplicht of warm overgedragen aan burgerzaken.

Burgerzaken moet de aangifte beoordelen en maakt daarvoor o.a. een afspraak met de persoon voor een gesprek om de situatie te bespreken. Het is verstandig om deze procedure altijd toe te passen als er sprake is van een adres zonder woonbestemming. Bij dit gesprek is ook iemand van het sociaal domein aanwezig.

  • Maak de afspraak meteen als de burger aangifte komt doen en aan de balie staat bij burgerzaken. Check meteen de agenda van de collega’s van het sociaal domein en plan de afspraak met de persoon en de collega.

Stap 1b Aangetroffen

Ook kan het voorkomen dat de persoon, om wat voor reden dan ook, geen aangifte heeft gedaan en bijvoorbeeld door een gemeentelijke toezichthouder wordt aangetroffen op een adres zonder woonbestemming. De toezichthouder kan de persoon wijzen op zijn aangifteplicht en de gegevens over de persoon en de aangetroffen situatie met burgerzaken bespreken zodat de persoon opgeroepen kan worden.

  • Als de persoon zelf geen aangifte heeft gedaan maar opgeroepen wordt om dit te doen, geef dan in de oproep meteen aan op welk moment u de persoon verwacht en wie daarbij aanwezig zullen zijn.

Doet de persoon geen aangifte dan kan de gemeente besluiten de persoon ambtshalve in te schrijven. Van dit voornemen, en van het eventuele besluit, moet de persoon vooraf schriftelijk op de hoogte worden gebracht.

Stap 2a Het gesprek

Het gesprek en de samenwerking daarin met de collega’s van het sociaal domein is belangrijk omdat in de situatie dat iemand geen beschikking heeft over een adres met een woonbestemming, het waarschijnlijk is dat er meer speelt. Er kan sprake zijn geweest van een huisuitzetting, schulden, echtscheiding etc. waardoor er zaken opgepakt moeten worden door het sociaal domein.

Voor de betrokken persoon en voor de gemeente is het belangrijk een totaalbeeld te krijgen van de situatie van de persoon. Dat is nodig voordat overgegaan wordt tot het maken van afspraken met betrekking tot de inschrijving op een adres zonder woonbestemming.

In het gesprek wordt de (woon)situatie in beeld gebracht en worden afspraken gemaakt met betrekking tot een eventuele zorgvraag en toekomstgerichte acties die ondernomen moeten worden om de burger weer in een reguliere woning te krijgen.

Het gesprek 2

Vragen die daarbij aan de orde kunnen komen zijn o.a.:

  • Wat is de (woon-)situatie waar de persoon vandaan komt?
  • Waarom dit adres zonder woonbestemming?
  • Zijn er kinderen betrokken?
  • Is er een hulpvraag m.b.t. zorg?
  • Zijn er financiële problemen, schulden?
  • Staat de persoon ingeschreven op wachtlijst voor woning?
  • Etc.

Bespreek van te voren met elkaar welke informatie in elk geval uit het gesprek naar voren moet komen.

Stap 2b Persoon komt niet op gesprek

Als de persoon geen gehoor geeft aan de oproep om deel te nemen aan het gesprek, dan kan een nieuwe uitnodiging volgen. Geeft de persoon ook dan geen gehoor aan de oproep moet de gemeente:

  • de aangifte afwijzen met reden (stap 5);
  • ambtshalve de (nieuwe) adresgegevens van de persoon opnemen in de BRP. In dit geval is het aan te raden contact te blijven zoeken met de persoon door bijvoorbeeld opnieuw een brief te sturen of een bezoek te brengen op het adres waar de persoon is aangetroffen.

In beide gevallen moet dit schriftelijk bevestigd worden. Het voornemen en het besluit kan verzonden worden naar het nieuwe (ambtshalve) of laatst bekende adres in de BRP.

Stap 3 Vastleggen afspraken

De gemaakte afspraken moeten vastgelegd worden en gedeeld met de deelnemers aan het gesprek. Dat zijn afspraken die de persoon zelf moet opvolgen, bijvoorbeeld inschrijven bij de woningcorporatie en afspraken die de gemeente moet oppakken, denk aan het opstarten van een aanvraag voor een WMO-voorziening of schuldhulp.

Het is aan te bevelen regelmatig een multidisciplinair casusoverleg met collega’s te hebben om de situatie vanuit verschillende invalshoeken te kunnen bekijken. Overleg, naast collega’s uit het sociaal domein, ook met betrokken collega’s van andere afdelingen of instellingen. Denk bijvoorbeeld aan de onderwijsinspecteur en de beheerder van de BAG.

Betreft het een inschrijving op een briefadres dan moeten er in ieder geval ook afspraken worden vastgelegd over de termijn waarop de persoon zich moet melden bij de gemeente om de inschrijving te verlengen. Betreft het een briefadres op het adres van de gemeente, dan moet er ook een afspraak gemaakt worden over het ophalen van de post (zie verder stappenplan BRP en briefadres).

Afspraken worden opgevolgd door alle partijen. En alle partijen (burgerzaken, sociaal domein en toezichthouders) moeten elkaar doorlopend op de hoogte houden van wijzigingen in de situatie. Het is dan ook belangrijk hier goede werkafspraken over te maken en te zorgen voor rugdekking c.q. vertrouwen vanuit bestuur en management. Dit is belangrijk om de ruimte te hebben om eigen professionele beslissingen te kunnen nemen.

Op basis van het gesprek en de gemaakte afspraken volgt:

  • inschrijven, stap 4, of
  • ambtshalve inschrijven, stap 5, of
  • afwijzen, stap 6

Stap 4 Inschrijven

Afhankelijk van de situatie moet een keuze gemaakt worden uit de volgende opties voor inschrijving:

1.    Een adres zonder woonbestemming met gedoogbeschikking

Zie bijlage Aanvraagformulier gedoogbeschikking bewoning adres zonder woonbestemming.

2.    Op een locatiebeschrijving (tijdelijk)

Bijvoorbeeld in geval van bewoning auto op een vaste parkeerplaats of woning zonder adres. Bespreek ook met de beheerder van de BAG of het adres in de BAG opgenomen kan of moet worden.

3.    Op briefadres bij briefadresgever

Adres bij iemand uit het netwerk van de persoon zelf, adres van maatschappelijke organisatie of adres gemeente (als er geen adres is en locatiebeschrijving niet volstaat, bijvoorbeeld tent in het bos). Zie verder circulaire en stappenplan circulaire BRP en briefadres.

4.    Ambtshalve op adres, locatiebeschrijving of briefadres.

Stap 5.

Stap 5 Ambthalve inschrijven

ls vast is komen te staan dat de persoon zijn adres heeft gewijzigd en/of in gebreke is met het doen van aangifte daarover, kan de gemeente ambtshalve overgaan tot het opnemen van de (gewijzigde) adresgegevens.

Het is ook mogelijk over te gaan tot ambtshalve inschrijving op een briefadres. Hiervoor is wel toestemming van de briefadresgever nodig. Dat kan ook de gemeente zelf zijn.

Een ambtshalve inschrijving is een besluit van de gemeente, dit valt onder de Algemene wet bestuursrecht en moet altijd schriftelijk gedaan worden (schriftelijk voornemen en schriftelijk besluit) omdat hier bezwaar tegen gemaakt moet kunnen worden.

Stap 6 Afwijzen

De aangifte kan worden afgewezen als iemand niet voldoet aan de eisen van inschrijving:

  1. Er is aantoonbaar sprake van een poging tot fraude;
  2. Aantoonbaar is dat de persoon in het komend jaar langer dan 8 maanden in het buitenland zal verblijven;
  3. De persoon niet (langer dan vier maanden) rechtmatig in Nederland verblijft of verwacht te gaan verblijven.

Een afwijzing is een besluit van de gemeente, dit valt onder de Algemene wet bestuursrecht en moet altijd schriftelijk gedaan worden (schriftelijk voornemen en schriftelijk besluit) omdat hier bezwaar tegen gemaakt moet kunnen worden.

Stap 7 Afspraken delen

Het is de taak van burgerzaken om o.a. de gemeentelijke toezichthouder(s) op de hoogte te houden van de gemaakte afspraken. Dat is nodig om te vermijden dat de persoon te maken krijgt met een bestuurlijke boete of andere dwangmiddelen die met de BRP-inschrijving te maken hebben. Het is ook van belang dat de beheerder/ eigenaar park/jachthaven/bedrijf op de hoogte is van de situatie zodat er geen onterechte angst ontstaat over
een mogelijke boete met als consequentie dat de parkeigenaar/beheerder de persoon wegstuurt of de huur opzegt.

Indien van toepassing kan de persoon een gedoogbeschikking (zie stap 4) laten zien aan de parkeigenaar/beheerder. Dat kan ook een brief van gemeente zijn. De persoon kan die ook laten zien aan de toezichthouder als deze toch contact opneemt met de persoon en niet op de hoogte is van de gemaakte afspraken.

Daarnaast is het belangrijk dat het sociaal domein en/of de toezichthouder gegevens die van belang zijn voor de inschrijving in de BRP, deelt met burgerzaken. In contact met de persoon kan bijvoorbeeld geconstateerd worden dat er kinderen bij de persoon zijn komen wonen die niet op dat adres zijn ingeschreven. Betrokkenen zal dan gewezen moeten worden op de verplichting hiervan aangifte te doen maar als dat niet gebeurt moet burgerzaken de persoon oproepen.

Stap 8 Afspraken opvolgen

Op welke manier er gevolg gegeven moet worden aan de gemaakte afspraken is afhankelijk van de situatie en kan niet op voorhand vastgelegd worden.

Duidelijk is wel dat alle betrokkenen elkaar op de hoogte moeten houden van de voortgang. Wijzigingen in de situatie van de persoon kan leiden tot het opnieuw beoordelen van de inschrijving op het adres zonder woonbestemming. Daarvoor is het zinvol een multidisciplinair overleg in te richten.

  1. Een simpel Excel bestand is vaak al voldoende om de gemaakte afspraken vast te leggen en te kunnen delen;
  2. Beschikt de gemeente over een zaaksysteem dan kunnen de gemaakte afspraken hierin vastgelegd worden. Ze zijn dan zichtbaar voor alle geautoriseerde gebruikers.

Pdf en formulier

(bedrijfsgebouw of vakantiewoning)

Scroll naar boven